Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • der Hund = de hond
  • die Katze = de poes
  • das Kaninchen = het konijn
  • das Meerschweinchen = de cavia
  • der Fisch, die Fische = de vis, de vissen
  • das Pferd = het paard
  • der Wellensittich = de parkiet
  • der Hamster = de hamster
  • fliegen = vliegen
  • laufen = lopen
  • schnell = snel
  • bellen = blaffen
  • sprechen = spreken
  • groß = groot
  • klein = klein
  • schwarz = zwart
  • weiß = wit
  • braun = bruin
  • gestreift = gestreept
  • gefleckt = gevlekt
  • grau = grijs
  • grün = groen
  • gelb = geel
  • rot = rood
  • blau = blauw
  • Ich habe kein Haustier. = Ik heb geen huisdier.