Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • die Beziehung = de relatie
  • der Freund = de vriend
  • die Freundin = de vriendin
  • der Partner = de partner
  • die Partnerin = de partner
  • die Freundschaft = de vriendschap
  • befreundet sein = bevriend zijn
  • der Bekannte = de kennis
  • die Bekannte = de kennis
  • sich kennen lernen = elkaar leren kennen
  • sich treffen = elkaar ontmoeten
  • sich sehen = elkaar zien
  • gemeinsam = met elkaar
  • zusammen = samen
  • jemanden mögen = iemand mogen
  • jemanden gern haben = iemand mogen
  • jemanden nicht leiden können = iemand niet kunnen uitstaan
  • gefallen = bevallen
  • verliebt sein = verliefd zijn
  • sich verlieben = verliefd worden
  • lieben = houden van
  • hassen = haten
  • jemanden blöd finden = iemand stom vinden
  • der Kuss = de kus
  • küssen = zoenen
  • schmusen = knuffelen
  • streicheln = aaien
  • mit jemandem schlafen = met iemand naar bed gaan
  • verheiratet sein = getrouwd zijn
  • heiraten = trouwen
  • ledig = alleenstaand
  • sich trennen = uit elkaar gaan
  • geschieden = gescheiden
  • sich scheiden lassen = gaan scheiden
  • der Streit = de ruzie
  • sich streiten = ruzie maken
  • lügen = liegen
  • Liebeskummer haben = liefdesverdriet hebben
  • Schätzchen = schatje
  • Liebling = lieverd