Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • Wer bist du? = Wie ben je?
  • Ich bin ... = Ik ben ...
  • Wie heißt du? = Hoe heet je?
  • Ich heiße ... = Ik heet ...
  • Mein Name ist ... = Mijn naam is ...
  • ich = ik
  • du = jij
  • Wo wohnst du? = Waar woon je?
  • Ich wohne in ... = Ik woon in ...
  • Woher kommst du? = Waar kom je vandaan?
  • Ich komme aus ... = Ik kom uit ...
  • Deutschland = Duitsland
  • Holland = Holland