Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • Deutschland = Duitsland
  • Holland = Nederland, Holland
  • und = en
  • von = van
  • aus = uit
  • in = in
  • wo = waar
  • woher = waar vandaan
  • hier = hier
  • Ich wohne in Nordhausen. = Ik woon in Nordhausen.
  • Wo wohnst du? = Waar woon jij?
  • Ich komme aus Deutschland. = Ik kom uit Duitsland.
  • Woher kommst du? = Waar kom jij vandaan?
  • Willkommen in Berlin! = Welkom in Berlijn!
  • Wie alt bist du? = Hoe oud ben je?
  • wie = hoe
  • auch = ook