NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
Stercollectie
Lijsten
Reisen & Verkehr - Aussagen B2
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
Ihr Zimmer ist im vierten Stock, nehmen Sie bitte den Lift!
=
Uw kamer is op de vierde verdieping, neemt u aub de lift!
Die Maschine landet um 8:30 in London.
=
Het vliegtuig landt om 08.30 uur in Londen.
Ich komme um sechs wieder nach Hause.
=
Ik kom om 6 uur weer naar huis.
Der Bahnhof ist ganz nah.
=
Het station is erg dichtbij.
Ich nehme ein Taxi.
=
Ik neem een taxi.
Der Pass ist o.k.
=
De pas is okay.
Ich nehme immer den Bus.
=
Ik neem altijd de bus.
Sie haben die Reise pauschal gebucht.
=
U heeft een all-in reis geboekt
Kann ich die Hotelrechnung mit Kreditkarte bezahlen?
=
Kan ik de hotelrekening met een creditkaart betalen?
Diesmal reisen wir mit dem Zug nach Italien.
=
Deze keer gaan we met de trein naar Italië.
In welche Richtung muss ich gehen?
=
In welke richting moet ik gaan?
Sie machen heute Nachmittag eine Stadtrundfahrt.
=
U maakt vanmiddag een rondrit door de stad.
Die Saison beginnt Anfang April.
=
Het seizoen begint begin april.
Wir fahren mit der Straßenbahn.
=
Wij gaan met de tram.
Fahren Sie über die Kreuzung und dann die erste Straße rechts.
=
U gaat over de kruising en dan de eerste weg rechts.
Ich bin gegen sechs Uhr zurück.
=
Ik ben tegen 6 uur terug.
Ich verliere jedes Mal etwas auf Reisen.
=
Ik verlies iedere keer iets tijdens mijn reizen.
Dieser Zug hat acht Wagen.
=
Deze trein heeft acht wagons.
Sie brauchen ein Visum für diese Reise.
=
U heeft een visum nodig voor deze reis.
Zu Fuß brauche ich eine halbe Stunde.
=
Te voet heb ik een half uur nodig.