NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
Stercollectie
Lijsten
Typisch Deutsch - Woordenlijst B
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
die Bundesrepublik (BRD)
=
de Bondsrepubliek
Ostdeutschland
=
Oost-Duitsland
Westdeutschland
=
West-Duitsland
die Regierung
=
de regering
das Parlament
=
het parlement
die Währung
=
de valuta
der Euro
=
de euro
die Europäische Union (EU)
=
de Europese Unie
europäisch
=
Europees
international
=
internationaal
die Bevölkerung
=
de bevolking
der Ausländer
=
de buitenlander
die Ostsee
=
de Oostzee
die Nordsee
=
de Noordzee
die Küste
=
de kust
die Landschaft
=
het landschap
das Bundesland
=
de provincie
die Wirtschaft
=
de economie
die Gesellschaft
=
de maatschappij
die Wiedervereinigung
=
de hereniging
Rügen ist eine Insel in der Ostsee.
=
Rügen is een eiland in de Oostzee.
Deutschland hat 16 Bundesländer.
=
Duitsland heeft 16 provincies.
Die Mauer trennte Ostberlin von Westberlin.
=
De muur scheidde Oost-Berlijn van West-Berlijn.
Der Zweite Weltkrieg dauerte von 1939 bis 1945.
=
De Tweede Wereldoorlog duurde van 1939 tot 1945.
Viele Städte lagen in Trümmern.
=
Veel steden lagen in puin.
Am 3.10. feiern wir die Einheit Deutschlands.
=
Op 3 oktober vieren we de eenwording van Duitsland.
Wir begleiten das Team auf der Reise.
=
Wij volgen het team tijdens de reis.
Meine Sprachkenntnisse sind gut.
=
Mijn kennis van de taal is goed.
Oh, wie süß!
=
O, wat schattig!
Das Team reist quer durch Deutschland.
=
Het team reist dwars door Duitsland.
Die Teilnehmer waren fasziniert von der Freundlichkeit der Leute.
=
De deelnemers waren gefascineerd door de vriendelijkheid van de mensen.
Ich bin wirklich beeindruckt!
=
Ik ben echt onder de indruk!
Hast du auch Heimweh?
=
Heb jij ook heimwee?
Er möchte Dolmetscher werden.
=
Hij wil graag tolk worden.
Wir können für euch keine Ausnahme machen.
=
Wij kunnen voor jullie geen uitzondering maken.
Wollen wir Fahrräder ausleihen?
=
Zullen we fietsen huren?
So funktioniert das nicht.
=
Zo werkt dat niet.
Das ist echt praktisch!
=
Das is echt handig!
Ich bin echt weggebeamt.
=
Ik ben totaal verbaasd.
Das ist der Hammer!
=
Dat is echt te gek!