NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
Stercollectie
Lijsten
Wohnen - Wortschatz B
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
das Haus
=
het huis
die Wohnung
=
de woning
das Zimmer
=
de kamer
das Schlafzimmer
=
de slaapkamer
das Wohnzimmer
=
de woonkamer
das Kinderzimmer
=
de kinderkamer
die Küche
=
de keuken
das Bad, das Badezimmer
=
de badkamer
die Toilette, das Klo
=
de wc
das Arbeitszimmer
=
de werkkamer
das Esszimmer
=
de eetkamer
der Stock, die Etage
=
de verdieping
der Keller
=
de kelder
das Dach
=
het dak
der Balkon
=
het balkon
die Terrasse
=
het terras
der Garten
=
de tuin
die Garage
=
de garage
mieten
=
huren
kosten
=
kosten
oben
=
boven
unten
=
beneden
groß
=
groot
klein
=
klein
hell
=
licht
dunkel
=
donker
alt
=
oud
neu
=
nieuw
modern
=
modern
schön
=
mooi
nett
=
leuk
gemütlich
=
gezellig
Wir haben ein Haus.
=
Wij hebben een huis.
Er hat ein eigenes Zimmer.
=
Hij heeft een eigen kamer.
Unser Badezimmer ist modern.
=
Onze badkamer is modern.
Sie wohnen im dritten Stock.
=
Zij wonen op de derde verdieping.
Habt ihr einen Garten?
=
Hebben jullie een tuin?
Wir haben nicht viel Platz.
=
Wij hebben niet veel plek.
Unsere Wohnung ist gemütlich
=
Onze woning is gezellig.
Das Wohnzimmer ist sehr hell.
=
De woonkamer is heel licht.
Wir haben drei Schlafzimmer.
=
Wij hebben drie slaapkamers.
Die Küche ist unten.
=
De keuken is beneden.
Wo ist die Toilette?
=
Waar is de wc?
der Flur / der Hausflur
=
de gang
der Speicher
=
de zolder