Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • die Möbel = de meubels
  • der Tisch = de tafel
  • der Stuhl = de stoel
  • der Sessel = de fauteuil (luie stoel)
  • der Teppich = het tapijt
  • das Regal = de (boeken)plank
  • der Schrank = de kast
  • das Bett = het bed
  • das Kissen = het kussen
  • der Herd = het fornuis
  • der Kühlschrank = de koelkast
  • die Dusche = de douche
  • das Waschbecken = de wasbak
  • der Spiegel = de spiegel
  • die Uhr = de klok
  • das Bild = het schilderij
  • der Computer = de computer
  • der Fernseher = de tv
  • der Schreibtisch = het bureau
  • die Waschmaschine = de wasmaschine
  • die Tür = de deur
  • das Fenster = het raam
  • die Wand = de muur
  • An der Wand hängt ein Poster. = Aan de muur hangt een poster.
  • Das Bett steht in der Ecke. = Het bed staat in de hoek.
  • Sie hat neue Möbel. = Zij heeft nieuwe meubels.