NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
Stercollectie
Lijsten
Zukunft - Woordenlijst B
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
sich bewerben um
=
solliciteren naar
das Vorstellungsgespräch
=
het sollicitatiegesprek
die Bewerbung
=
de sollicitatie
die Berufswahl
=
de beroepskeuze
die Berufsberatung
=
de beroepsvoorlichting
das Arbeitsamt
=
het arbeidsbureau
die Begabung
=
het talent
die Eigenschaft
=
de eigenschap
der Lebenslauf
=
de levensloop / cv
die Stärken
=
de sterke punten
unterschätzen
=
onderschatten
überprüfen
=
controleren
die Voraussetzungen
=
de voorwaarden
die Anforderungen
=
de eisen
verständnisvoll
=
begripvol
höflich
=
beleefd
pünktlich
=
stipt
zuverlässig
=
betrouwbaar
faul
=
lui
fleißig
=
ijverig
Wie groß sind deine Chancen?
=
Hoe groot zijn je kansen?
Da musst du dich aber anstrengen.
=
Dan moet je behoorlijk moeite doen.
Er will später Karriere machen.
=
Hij wil later carrière maken.
Bist du für diesen Job geeignet?
=
Ben jij voor deze baan geschikt?
Wie kann ich die richtige Wahl treffen?
=
Hoe kan ik de juiste keuze maken?
Wo hat sie sich beworben?
=
Waar heeft ze gesolliciteerd?
Leider hat er eine Absage bekommen.
=
Helaas heeft hij een afzegging gekregen.
Das ist wirklich frustrierend!
=
Dat is echt frustrerend!
Wofür interessierst du dich?
=
Waar heb jij belangstelling voor?
Welche Talente hat sie?
=
Wat zijn haar talenten?
Du solltest dich nicht überschätzen.
=
Je moet je niet overschatten.
Könnt ihr das einschätzen?
=
Kunnen jullie dat inschatten?
Würden Sie das bitte begründen?
=
Zou u dat alstublieft kunnen motiveren?
Er kennt sich gut mit Autos aus.
=
Hij heeft verstand van auto's.
Was sind deine Schwächen?
=
Wat zijn jouw zwakke punten?
Hat sie schon Erfahrung gesammelt?
=
Heeft ze al ervaring opgedaan?
Dafür habe ich kein Verständnis.
=
Daar heb ik geen begrip voor.
Sie ist hochbegabt.
=
Zij is hoogbegaafd.
Das bietet gute Aufstiegsmöglichkeiten.
=
Dat biedt goede promotiekansen.
Er ist sehr wissbegierig.
=
Hij is erg leergierig.