NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
Stercollectie
Lijsten
Einkaufen Was kostet das? - Blok 3 hv
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
chic
=
chic
Wer ist an der Reihe?
=
Wie is aan de beurt?
Sie hat einen roten Mantel an.
=
Zij draagt een rode jas.
Darf ich die Schuhe anprobieren?
=
Mag ik de schoenen passen?
Ich habe gestern viel Geld ausgegeben.
=
Ik heb gisteren veel geld uitgegeven.
Ich muss noch zum Bäcker.
=
Ik moet nog naar de bakker.
Tut mir Leid, man kann hier nur mit Bargeld bezahlen.
=
het spijt me, je kunt hier alleen contant betalen.
Der Pullover ist aus Baumwolle.
=
De trui is van katoen gemaakt.
Ich brauche etwas, um Papier zu schneiden.
=
Ik heb iets nodig om papier te snijden.
Wie viel macht das?
=
Wat kost dat?
Das macht genau 3 Euro.
=
Dat kost precies 3 euro.
Ist das gratis?
=
Is dat gratis?
Die Kabine ist besetzt.
=
De kleedkamer is bezet.
Bitte vorn bei der Kasse bezahlen.
=
Wilt u alstublieft voor bij de kassa betalen.
Das Kaufhaus ist gleich um die Ecke.
=
Het warenhuis is direct om de hoek.
Ich kriege noch Wechselgeld.
=
Ik krijg nog wisselgeld.
Am Samstag kaufen wir auf dem Markt ein.
=
Op zaterdag doen we boodschappen op de markt.
Ich muss noch zum Fleischer.
=
Ik moet nog naar de slager.
Das war aber preiswert!
=
Dat was goedkoop!
Hier ist keine Selbstbedienung!
=
Hier is geen zelfbediening!
Die Preise sind in dieser Saison gestiegen.
=
De prijzen zijn in dit seizoen gestegen.
Im Moment sind die Preise sehr tief.
=
Momenteel zijn de prijzen zeer laag.
Sie können das Kleid gern in einer Umkleidekabine anprobieren!
=
U kunt de jurk in een kleedkamer aanpassen.
Ich möchte zuerst die Preise vergleichen.
=
Ik wil eerst de prijzen vergelijken.
Die Jacke ist aus Wolle.
=
De jas is van wol gemaakt.
übrig sein
=
overblijven
die Währung - die Währungen
=
de valuta - de valuta's
das Wechselgeld
=
het wisselgeld
vergleichen
=
vergelijken
die Ware - die Waren
=
de waar - de waren
umtauschen
=
omruilen
die Umkleidekabine - die Umkleidekabinen
=
het pashokje - de pashokjes
steigen
=
stijgen
sinken
=
dalen
das Preisschild - die Preisschilder
=
het prijskaartje - de prijskaartjes
der Fleischer / Metzger - die Fleischer / Metzger
=
de slager - de slagers
kostenlos
=
gratis
der Bäcker - die Bäcker
=
de bakker - de bakkers
reduzieren
=
reduceren
das Schaufenster - die Schaufenster
=
de etalage - de etalages
Geld ausgeben für
=
geld uitgeven aan
der Kiosk - die Kioske
=
de kiosk - de kiosken
der Rabatt - die Rabatte
=
de korting - de kortingen
günstig
=
goedkoop
laag
=
niedrig
das Angebot - die Angebote
=
de aanbieding - de aanbiedingen
die Einkaufsliste - die Einkaufslisten
=
de boodschappenlijst - de boodschappenlijsten
das Kaufhaus - die Kaufhäuser
=
het warenhuis - de warenhuizen
anbieten
=
aanbieden