Engels : Nederlands discover = ontdekken except = behalve But I'm [expect]ing to get a fresh supply soon. = Maar ik [verwacht] snel een nieuwe voorraad te krijgen. fade = verbleken favourite = favoriet We have a [kitchen] and livingroom downstairs. = We hebben een [keuken] en woonkamer beneden. move = verhuizen neat and tidy = opgeruimd pale = bleek pretend = doen alsof prepare = voorbereiden ripped = gescheurd sad = droevig selfish = egoistisch What [size] are you? = Welke [maat] heb jij? I might need your help protecting our small [town]. = stad twice = twee keer