apply

The rules apply to everyone.

arithmetic

I like maths, but find arithmetic difficult.

cash machine

I take money out of the cash machine once a week.

counterfeit

Yesterday I found a counterfeit note in my wallet.

diminish

The value of his new car is sure to diminish quickly.

delicacy

Frog's legs are a delicacy in France.

flavour

Vanilla is my favourite flavour

neither nor

neither Sam nor Paul have been invited to the party.

old-fashioned

My grandmother is very old-fashioned.

stock-taking

We do stock-taking to count everything in our shop.

valuable

This valuable necklace is worth a lot of money.

beat

Nothing can beat the taste of this ice-ceam.

currency

The English pound is the currency used in the United Kingdom.

rather

It is rather cold to go surfing today.

remind of
resemble

They resemble their father.

tinned

tinned fruit stays fresh for a long time.

afford to

He can afford to take it easy. He's a millionaire.

arrange

We would like to arrange things for the party.

entrepreneur

An entrepreneur runs his own business.

manufacture

They manufacture aeroplanes at that company.

profit

He made a 200 euro profit when he sold his scooter.

refurbish

We have started to refurbish an old farmhouse.

riding school

Sarah loves horses and helps at a riding school.

set up

He wants to set up his own company.

shoelace

I didn't tie my shoelace properly, so I tripped.

shoe polish

shoe polish can help to make your shoes look like new ones.

geldautomaat

Ik haal 1 keer in de week geld uit de geldautomaat.

rekenen

Ik vind wiskunde leuk, maar rekenen vind ik moeilijk.

gelden voor

De regels gelden voor iedereen.

lekkernij

Kikkerbillen zijn een lekkernij in Frankrijk.

verminderen

De waarde van zijn auto zal zeker snel verminderen.

vals(e)

Gisteren vond ik een vals bankbiljet in mijn portemonnee.

ouderwets

Mijn oma is erg ouderwets.

geen van beide

Sam en Paul zijn geen van beide uitgenodigd voor het feest.

smaak

Vanille is mijn favoriete smaak

overtreffen

Niets kan de smaak van dit ijs overtreffen.

waardevol(le)

Deze waardevolle ketting is veel geld waard.

inventarisatie

Wij doen aan inventarisatie om alles in onze winkel te tellen.

doen denken aan nogal

Het is nogal koud om vandaag te gaan surfen.

munteenheid

De Engelse pond is de munteenheid die gebruikt wordt in het Verenigd Koninkrijk.

zich veroorloven

Hij kan het zich veroorloven rustig aan te doen. Hij is miljonair.

in blik

Fruit in blik blijft lange tijd vers.

lijken op

Zij lijken op hun vader.

fabriceren

Bij dat bedrijf fabriceren ze vliegtuigen.

ondernemer

Een ondernemer runs zijn eigen zaak.

afspraken maken

We willen graag afspraken maken voor het feest.

manege

Sarah houdt van paarden en helpt op een manege.

opknappen

We zijn begonnen met het opknappen van een oude boerderij.

winst

Hij maakte 200 euro winst toen hij zijn scooter verkocht.

schoensmeer

schoensmeer kan helpen om je schoenen er als nieuw uit te laten zien.

veter

Ik had mijn veter niet goed vastgemaakt, dus ik struikelde.

opzetten

Hij wil zijn eigen bedrijf opzetten.

turnover

My company has a turnover of 2 million euros a year.

omzet

Mijn bedrijf heeft een omzet van 2 miljoen euro per jaar.