Engels : Nederlands That's a [beauty] of a car. It's very stylish and elegant. = Dat is een [juweeltje] van een auto. Het is erg stijlvol en elegant. John got a [brand-new] moped when he turned sixteen. = John kreeg een [gloednieuwe] brommer toen hij zestien werd. You will have to [discuss] this with your parents. = Je zult dit met je ouders moeten [bespreken]. Tina wants to [dress up] as a princess or fairy. = Tina wil zich als prinses of fee [verkleden]. She's so loud that you can't miss her [entrance] into the room. = Ze is zo luidruchtig dat je haar [binnenkomst] in de kamer niet kunt missen. Darling, we're late, so [get a move on]. = Lieverd, we zijn te laat, dus [opschieten]. Sorry. I'd [rather] not talk about it. = Sorry. Ik praat er [Liever] niet over. She's a vegetarian, so she will have to [request] a special menu. = Ze is vegetarisch, dus ze zal om een speciaal menu moeten [verzoeken]. A [second-hand] car is usually cheaper than a new one. = Een [tweedehands] auto is vaak goedkoper dan een nieuwe. Laura is so [spoiled]. She gets everything she wants. = Laura is zo [verwend]. Ze krijgt alles wat ze wil. It's [unbelievable] how many dollars I get for my euros. = Het is [ongelofelijk] hoeveel dollars ik krijg voor mijn euro's. Your shoes are [as] beautiful as mine. = Jouw schoenen zijn [net zo] mooi als de mijne. This bag is really [cheap]. It's a bargain. = Deze tas is echt [goedkoop]. Het is een koopje. Jo is very [different] from her twin sister. = Jo is heel [anders] dan haar tweelingzus. A [lemon] is much more sour than an orange. = Een [citroen] is veel zuurder dan een sinaasappel. remind of = doen denken aan Mark lived an [entire] year without using any money. = Mark heeft een [heel] jaar geleefd zonder geld te gebruiken. Our climate is changing, so we have to think about the [environment]. = Het klimaat is aan het veranderen, dus we moeten aan het [milieu] denken. I gave my brother my CDs [in return for] his Ipod. = Ik heb mijn CDs aan mijn broer gegeven [in ruil voor] zijn Ipod. Another word for toilet is [loo]. = Een ander woord voor toilet is [wc]. My grandparents live [nearby], just across the street. = Mijn opa en oma wonen [in de buurt], net aan de overkant van de straat. I think it's [ridiculous] to spend so much money on designer clothing. = Ik vind het [belachelijk] om zoveel geld uit te geven aan merkkleding. He wanted to [volunteer], so he worked without getting paid. = Hij wilde [vrijwilligerswerk doen], dus hij werkte zonder betaald te worden. Hotels often [waste] a lot of food by throwing away what's over. = Hotels [verspillen] veel voedsel door alles wat over is weg te gooien. I'm not interested in gossip [as] there are more important things in life. = Ik ben niet geïnteresseerd in roddelen [omdat] er belangrijkere dingen in het leven zijn. because = omdat / want Saving money is [relevant] for the future. = Geld sparen is [belangrijk] voor de toekomst. Learning to save money teaches you to be [responsible]. = Geld leren sparen leert je [verantwoordelijk] te zijn. Don't listen to him. He's talking [rubbish]. = Luister niet naar hem. Hij praat [onzin]. It's very [sensible] to bring your umbrella when it's raining. = Het is erg [verstandig] om je paraplu mee te nemen als het regent. I don't think it would be [smart] to spend all your money on sweets.. = Ik denk niet dat het [slim] is om al je geld uit te geven aan snoep. It is [wise] to study hard for your exams. = Het is [verstandig] om hard te leren voor je examens.