Engels : Nederlands a few = weinig, een paar afternoon = middag There is a question I would like [to ask]. = vragen Then one day, he visited a sick man [at home]. = Op een dag, bezocht hij een zieke man [thuis]. (to) call = opbellen [Of course], you are right. = [Natuurlijk], je hebt gelijk. Soon = al gauw I want [to talk] to him. = praten Mighty Ares, let victory be mine during [tomorrow]'s battle. = Machtige Ares, schenk mij [morgen] de overwinning tijdens het gevecht.