Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • bathing cap = badmuts
  • (a) belt = Riem
  • (to) describe = omschrijven
  • difficult = moeilijk
  • diving goggles = duikbril
  • (to) guess = raden
  • (to) protect = beschermen
  • (to) guard / (to) protect

    beschermen

  • swimming trunks = zwembroek
  • knee pads = kniebeschermers
  • protection = bescherming
  • skirt = rokje
  • sweater = trui
  • Nice sweater.

    trui

  • (a) board = plank
  • (to) drop = laten vallen
  • (an) end = uiteinde
  • jump = springen
  • kite = vlieger
  • It was a windy day, so we went to the park to fly our kite.

    vlieger

  • photo = foto
  • This is a photo of my family.

    foto

  • pull = trekken
  • (a) rule = regel
  • stick = stok
  • football boots = voetbalschoenen
  • outfit = pakje, kostuum
  • shorts = korte broek
  • I wear shorts on the beach.

  • wetsuit = surfpak
  • (to) become = worden
  • (to) become / (to) get

    worden

  • both = allebei
  • (to) cheer on = aanmoedigen
  • distance = afstand
  • famous = beroemd
  • finish line = eindstreep
  • in the back = achterin
  • riverbank = oever
  • (to) shout = schreeuwen
  • trophy = trofee, beker
  • university = universiteit
  • (to) watch = bekijken
  • (to) clean = schoonmaken
  • (to) climb = klimmen
  • (to) eat = eten
  • homework = huiswerk
  • dog-ate-my-homework excuse...

    huiswerk

  • match = wedstrijd
  • She's scored 46 goals in 49 international matches.

    wedstrijd

  • (to) paint = schilderen
  • race = wedstrijd
  • (to) teach = lesgeven
  • we got to teach him.

    lesgeven