Engels : Nederlands
barn / [animal shed] = schuur voor dieren
guinea pig = cavia
pond = vijver
pregnant = zwanger
The Indian cobra is a dangerous [snake]! = slang
Great. Always thinking with your [stomach]. = maag
(a) swing = schommel
volunteer = vrijwilliger
(to) vomit = overgeven
to [lie down] = gaan liggen
We're all scared of [shark]s, but they don't kill many people. = haai
[sheep] are black or white animals that live in fields. = schaap
(to) stroke = aaien
tame = tam
terrifying = angstaanjagend
a.m. = voor 12 uur 's middags
bandage = verband
boring = saai
(to) check = controleren
difficult = moeilijk
feathers = veren
nail = nagel
paw = poot
p.m. = na 12 uur 's middags
(to) remove = verwijderen
scared = bang
vet = dierenarts
We visit the [zoo] twice a year. = We bezoeken de [dierentuin] twee keer per jaar.
[barn] / animal shed = schuur voor dieren
claws = klauwen
scary = eng
sweet = lief
whiskers = snorharen
wing = vleugel
(to) chase = jagen
cruel = wreed
fake = namaak, nep
(to) pull = trekken
whistle = fluiten
Rafael Nadal is a well-known sports [celebrity]. = beroemdheid
contestant = deelnemer
creature = schepsel
description = beschrijving
female - male = vrouwelijk - mannelijk
(to) frighten = bang maken
mammal = zoogdier
rubbish bin = afvalbak
(to) spit = spugen
unusual = ongewoon
collar = halsband
Its [fur] is very soft. = Zijn [vacht] is erg zacht.
(to) leave behind = achterlaten
(to) rescue = redden
shelter = opvangcentrum
unfair = oneerlijk
weight = gewicht
animal experiments = dierproeven
fur = bont
front leg = voorpoot
sharp = scherp
skin = huid
tail = staart
Katya cleans her [teeth] after breakfast. = je [tanden] poetsen