Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

Acties

  • Engels Nederlands
  • charity = goed doel
  • competitor = deelnemer
  • course = parcours
  • each = elk
  • famous = beroemd
  • since = vanaf, sinds
  • (to) look = eruitzien
  • moody = chagrijnig, humeurig
  • sad = verdrietig

  • I'm sad to see you leave.

    Ik ben verdrietig om jullie te zien vertrekken.

  • suit = pak
  • tired = moe
  • trendy = modieus
  • are allowed to = mogen
  • (to) become = worden

  • (to) become / (to) get

    worden

  • course = cursus

  • A higher fee does not necessarily mean a better course.

    Een hoger schoolgeld betekent niet noodzakelijkerwijs een betere cursus.

  • enough = genoeg
  • fitting = passend
  • Game = wedstrijd
  • (to) need = moeten
  • pitch = speelveld
  • proud = trots
  • referee = scheidsrechter
  • too = ook / té
  • afraid = bang
  • athlete = sportman, -vrouw
  • fairly = tamelijk
  • helmet = helm
  • serious = serieus

  • You know I'm not serious, right ?

    serieus

  • sporty = sportief
  • tracksuit = trainingspak
  • well-dressed = goed gekleed
  • cube = blokje
  • (an) exercise = oefening
  • heavy = zwaar

  • hard / heavy

  • jail = gevangenis
  • (to) lift = tillen
  • square = vierkant
  • wall = muur

  • Please help me paint my bedroom wall.

    muur

  • activity = activiteit
  • crafts = handenarbeid
  • during = gedurende, tijdens
  • information = informatie
  • bendy = buigzaam
  • distance = afstand
  • expensive = duur

  • The thief stole an expensive watch.

    De dief stal een duur horloge.

  • (to) hand out = uitdelen
  • hard = moeilijk
  • injury = verwonding, blessure
  • keen = hartstochtelijk
  • lecture = les
  • (a) move = beweging
  • next = volgende

  • Who is next in line?

    Wie is de volgende in de rij?

  • once = eens, één keer
  • opponent = tegenstander
  • prize = prijs
  • strength = kracht

  • strength / power

    kracht

  • (to) climb = klimmen
  • (to) count = tellen
  • (to) look for = zoeken
  • match = wedstrijd

  • She's scored 46 goals in 49 international matches.

    wedstrijd

  • (to) play football = voetballen
  • rock = rots
  • (to) slide = glijden