Engels : Nederlands to [agree with] = eens zijn met all right = in orde amazing = verbazingwekkend clever = slim dreadful = vreselijk enough = genoeg splendid / [great] = geweldig He's heading [straight] for the gallows, mark my words! = Hij is [direct] op weg naar de galg, let op mijn woorden! [tall] / long = lang than = dan Have you ever been on a [trip] to Barcelona? = Ben jij wel eens op [reis] geweest naar Barcelona? weak = zwak [wonderful] / beautiful = prachtig