Engels : Nederlands
(to) believe = geloven
A prince called Dracula lived in a [castle] in Transylvania. = kasteel
century = eeuw
countryside = platteland
distance = verte
flat = plat
(to) guess = raden
hardly = nauwelijks
hill = heuvel
lake = meer
mountain = berg
polite = beleefd
sight = bezienswaardigheid
valley = vallei
(to) attack = aanvallen
channel = kanaal
court = rechtbank
crown = kronen
(to) defend = verdedigen
endless = eindeloos
footsteps = voetstappen
(to) invade = binnenvallen
My daughter's a very [jealous] woman. = jaloers
Middle Ages = Middeleeuwen
Can you persuade my [owner], the lady of the farm? = Kun je mijn [eigenaar], de dame van de boerderij  overtuigen?
protection = bescherming
royalty = leden van het koninklijk huis
Or shall I call my [servant]? = bediende
well-liked = geliefd
cycle = Fietsen
dentist = tandarts
She's scored 46 goals in 49 international [match]es. = wedstrijd
Tube / [underground] = [Metro]
In Brighton it's very cloudy and it's [windy]. = winderig
as well as = evenals
colony = kolonie
department store = warenhuis
everyday = dagelijks
It wouldn't have been [fair]! = Het zou niet [eerlijk] zijn geweest!
law = wet
probably = hoogstwaarschijnlijk
public transport = openbaar vervoer
(to) serve = opdienen
wherever = waar dan ook
attraction = attractie
baked beans = witte bonen in tomatensaus
cab = taxi
coin = muntstuk
double-decker bus = dubbeldekker bus
dungeon = kerker
government = regering
guide = gids
altitude / [height] = hoogte
tiger in your [passenger] seat? = passagier
prison = gevangenis
sausage = worst
scrambled eggs = roerei
telephone box = telefooncel
tower = toren
turtle = schildpad
The only good [view] of the sea is from the west wing. = uitzicht
visitor = bezoeker
weight = gewicht
amazed = verbaasd
What's your address? I'll send you an [invitation] to my party. = uitnodiging
(to) joke = grappen maken
manners = manieren
(to) mind = oppassen voor
Since you've stood in a [queue] for six hours... = rij
(to) remove = verwijderen
[rude] / impolite = onbeleefd
(a) rule = regel
well-known = bekend
along = langs
(to) cross = oversteken
nearest = dichtstbijzijnde
Rounding round the [roundabout] and back where you began = rotonde
straight ahead = rechtdoor
traffic light = verkeerslicht
[tube] / underground = metro
zebra crossing = zebrapad