Engels : Nederlands a bend = een bocht (to) browse = rondneuzen (to) include / [(to) contain] = bevatten daily = dagelijks (to) depend on = afhangen van the entrance = de ingang the exit = de uitgang hallway = hal [(to) include] / (to) contain = bevatten a mall = een overdekt winkelcentrum parking area = parkeergebied retail = kleinhandel surface = oppervlakte visitor = bezoeker