Engels : Nederlands They are going [to charge] the thief with his crime. = Ze gaan de dief [beschuldigen] van zijn misdaad. the spate = [de stroom] vloed, overstroming The lawyer was preparing for [the count]. = De advocaat was aan het voorbereiden voor [het onderdeel van de tenlastelegging]. She would never (to) [endanger] his life. = Zij zou nooit zijn leven [in gevaar brengen]. The mayor is working in [the council office]. = De burgemeester is aan werken in [het stadskantoor, het gemeentehuis] [the funeral parlour] is preparing my fathers funeral. = [het uitvaartbedrijf] is mijn vaders begrafenis aan het voorbereiden. The poor family lived in [the thatched cottage] . = Het arme gezin woonde in [het huisje met een rieten dak]. The thief will (to) [be remanded in custody] until his trial. = De dief wordt [in voorlopige hechtenis gehouden worden] tot zijn rechtszaak. The tree fell during [the gale]. = De boom viel tijdens [de stormachtige wind]. The reunion is going [to reignite] old disagreements. = De reunie zal oude meningsverschilllen [oplaaien]. The police used the tear [gas canister] to scare away protestants. = De politie gebruikte de traan [gasfles] om demonstranten weg te jagen. The victims were [unharmed]. = De slachtoffers waren [ongedeerd]. The new boy has a [beaming smile]. = De nieuwe jongen heeft een [stralende lach]. The police was working on the case of [the mistaken identity]. = De politie was aan het werken aan de zaak van [de persoonsverwisseling]. [the gatehouse] is at the gate. = [de portierswoning] is bij het hek. The rain is going [to affect] the grass. = De regen zal het gras [beïnvloeden, treffen]. The police decided to clear [the premises]. = De politie besloot [het pand] te ontruimen. The mother took the baby to [the arranging room]. = De moeder nam de baby naar [de familiekamer]. The police needed [to reassure] the victims safety. = De politie moest het slachtoffer [verzekeren van] zijn veiligheid. All of us have lost [loved ones]. = Iedereen heeft [geliefden] verloren. If he finds out he will (to) [be devastated]. = Als hij erachter komt zal hij er [kapot zijn van]. You have got [to carry on] the show. = Je moet de show laten [doorgaan]. The differents in opinion will (to) [collide]. = Het verschil in mening zal tegen elkaar [aanbotsen]. An [extensive] investigation pointed him out as the criminal. = Een [grootschalig] onderzoek wees hem aan als de crimineel. I will (to) [make an attempt] to learn English. = Ik wil [een poging ondernemen] om Engels te leren. They must be [put into place]. = We moeten het nu [in werking stellen].