Engels : Nederlands authority = autoriteit available = beschikbaar We need to become [aware] of global warming. = We moeten ons [bewust] worden van de opwarming van de aarde. abandon = verlaten abstract = onttrekken academy = academie access = toegang accompany = begeleiden accumulate = ophopen accurate = nauwkeurig acknowledge = erkennen acquire = verkrijgen adjacent = aangrenzend adjust / adapt = aanpassen administration = administratie adult = volwassen advocate = verdedigen affect = invloed aggregate = samenvoegen aid = hulp albeit = hoewel alter = veranderen alternative = alternatief ambiguous = dubbelzinnig amend = verbeteren analogy = overeenkomst analyse = analyse annual = jaarlijks anticipate = anticiperen apparent = schijnbaar append = toevoegen appreciate = waarderen appropriate / adequate = passend approximate / approach = benaderen arbitrary = willekeurig area = gebied aspect = aspect assemble = verzamelen assess = beoordelen assign / allocate = toewijzen assist = helpen assume = aannemen assure = verzekeren attach = aanhechten achieve / attain = bereiken attitude = houding attribute = eigenschap author = auteur