Engels : Nederlands mother = moeder father = vader grandfather = grootvader / opa grandmother = grootmoeder / oma grandparents = grootouders sister = zus brother = broer aunt = tante uncle = oom cousin = neef / nicht twins = tweeling parents = ouders children = kinderen child = kind daughter = dochter son = zoon boy = jongen girl = meisje adopted = geadopteerd also = ook complaints = klachten changed = veranderde both = allebei some months ago = een paar maanden geleden