Engels : Nederlands though (aan het begin van een zin) / [although] = hoewel commercial = reclame (to) develop = ontwikkelen income = inkomen, loon (to) juggle = jongleren (a) nap = dutje opportunity = kans, gelegenheid orphan = weeskind plenty of = genoeg (to) succeed = slagen (to) tumble = tuimelen, vallen wealthy = rijk