Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • (to) allow = toestaan
  • confused = in de war
  • Dizzy = duizelig
  • hands = wijzers
  • in favour of = voor
  • invention = uitvinding
  • That is a useful invention

    ... uitvinding ...

  • inventor = uitvinder
  • smell = geur
  • (to) switch on = aandoen
  • anywhere = ergens
  • button = knop
  • ..I push a button.

  • copier = kopieermachine
  • expensive = duur
  • The thief stole an expensive watch.

    De dief stal een duur horloge.

  • gadget = hebbedingetje, snufje
  • handle = hendel, handvat
  • (to) happen = gebeuren
  • manual = handleiding
  • (to) press = Drukken
  • (to) pull = trekken
  • steel = staal
  • (to) contact = contact opnemen met
  • (to) investigate = onderzoeken
  • property = bezit
  • (to) register = registreren
  • security = beveiliging
  • serial number = serienummer
  • straight away = onmiddellijk, meteen
  • a pinch of = een heel klein beetje
  • battery = batterij
  • (to) block = blokkeren
  • (to) boil = koken
  • (to) charge = opladen
  • finally = tenslotte
  • microwave = magnetron
  • object = object, voorwerp
  • (to) turn off = uitzetten
  • (to) turn on = aanzetten
  • cork = kurk
  • countryside = platteland
  • stick = stok
  • string = touw
  • surface = oppervlak
  • attached to = bevestigd aan
  • dishwasher = vaatwasser
  • feature = mogelijkheid, functie
  • freezer = vriezer
  • honesty = eerlijkheid
  • (to) iron = strijken
  • ordinary = gewoon, gewone
  • (to) vacuum = stofzuigen
  • Like running the vacuum cleaner. Fresh.

    stofzuigen

  • warning = waarschuwing
  • appearance = uiterlijk
  • engine = motor
  • frightening = angstwekkend
  • (to) grab = grijpen
  • instead of = in plaats van
  • razor = scheermes
  • shaped = gevormd
  • spaceship = ruimteschip
  • unusual = ongewoon, ongewone
  • beware of ... = pas op voor ...
  • computerised = computergestuurd
  • (to) design = ontwerpen
  • emergency = nood-
  • fridge = koelkast
  • There's some apple juice in the fridge.

    koelkast

  • future = toekomst
  • risky = riskant
  • socket = stopcontact