Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • blow it = iets verknallen
  • to blow it

    iets verknallen

  • (a) coincidence = toeval
  • goose bumps = kippenvel
  • harmony = goede verstandhouding
  • (to) hire = inhuren
  • (a) home feel = thuisgevoel
  • hopeless = hopeloos
  • (an) impression = indruk
  • (a) mechanic = monteur
  • nerves = zenuwen
  • obvious = duidelijk
  • once = zodra
  • (a) peek = kijkje
  • sloppy = slonzig
  • (a) stain = vlek
  • tempting = verleidelijk
  • three-piece suit = driedelig pak
  • worn-out = afgedragen
  • assumption = veronderstelling
  • (a) con artist = oplichter
  • (an) imposter / (a) con artist

    oplichter

  • conscience = geweten
  • currently = nu, momenteel
  • customs = douane
  • customs

    douane / gebruiken, gewoontes

  • (to) forge = vervalsen
  • forger = vervalser
  • forgeries = vervalsingen
  • (a) heist = roof
  • (an) imposter = oplichter
  • (an) imposter / (a) con artist

    oplichter

  • (an) official = functionaris
  • persuasive = overtuigend
  • convincing / persuasive

    overtuigend

  • scam = zwendel
  • snappy = hip, trendy
  • upkeep = onderhoud
  • wealth = kapitaal, rijkdom
  • applicant = sollicitant
  • come across as = overkomen als
  • to come across as

    overkomen als

  • (a) complexion = teint, gelaatskleur
  • convincing = overtuigend
  • convincing / persuasive

    overtuigend

  • deceitful = onbetrouwbaar
  • generous = vrijgevig, gul
  • in common = gemeenschappelijk
  • insecure = onzeker
  • pleasant = aangenam
  • preferably = bij voorkeur
  • (a) qualification = bevoegdheid
  • reliable = betrouwbar
  • self-assured = zelfverzekerd
  • self-confident = vol zelfvertrouwen
  • trustworthy = betrouwbaar
  • elaborate = uitgebreid
  • elaborate / comprehensive

    uitgebreid

  • extravagance = buitensporigheid
  • extravaganza = spectaculaire show
  • (to) rival = concurreren met
  • song and dance = ophef
  • (to) undergo = ondergaan
  • (a) whim = opwelling
  • (an) alley = steeg
  • appetite = eetlust
  • (a) broom closet = bezemkast
  • (to) deceive = misleiden
  • (a) disaster = ramp
  • dot the i's and cross the t's = de puntjes op de i zetten
  • to dot the i's and cross the t's

    de puntjes op de i zetten

  • editorial staff = redactie
  • human interest = het menselijke / persoonlijke element
  • issue = uitgave, nummer
  • mood = stemming
  • Her mood changes all the time – sometimes she's happy and then she's sad.

    stemming

  • obedient = gehoorzaam
  • paediatrician = kinderarts
  • (to) resemble = lijken op
  • resistance = verzet
  • scoop = primeur
  • security guard = veiligheidsagent
  • (a) short cut = binnendoorweg
  • suspense = spanning
  • tabloid = roddelblad
  • tuition fee = schoolgeld
  • (to) underestimate = onderschatten
  • achievement = prestatie
  • achievement / performance

    prestatie

  • (to) admire = bewonderen
  • I'm trying to tell you how much I admire you...

    bewonderen

  • (to) approach = benaderen
  • at ease = op zijn / haar gemak
  • attitude = houding
  • be at loss for words = met de mond vol tanden staan
  • to be at loss for words

    met de mond vol tanden staan

  • (to) blow dry = föhnen
  • feel left out = zich buitengesloten voelen
  • to feel left out

    zich buitengesloten voelen

  • have a crush on = verliefd zijn op
  • to have a crush on

    verliefd zijn op

  • (to) impress = indruk maken op
  • outgoing = hartelijk , vlot
  • previous = voorafgaand
  • shy = verlegen
  • stand up for = opkomen voor
  • to stand up for

    opkomen voor

  • tons of = een heleboel
  • (to) wonder = zich afvragen
  • boss around = lopen te commanderen
  • to boss around

    lopen te commanderen

  • deliberately = opzettelijk
  • get fresh = avances maken
  • to get fresh

    avances maken

  • (to) harass = lastigvallen
  • (to) insult = beledigen
  • show off = indruk proberen te maken
  • to show off

    indruk proberen te maken