Engels : Nederlands autograph = handtekening to [be under the impression] = de indruk hebben (a) bloke = kerel by nature = van nature bottom = bodem collection = collectie / [verzameling] condition = voorwaarde Do-It-Yourself = doe-het-zelven felt = vilt hole = gat lampshade = lampenkap You use a [mirror] to look at yourself. = spiegel picture frame = fotolijstje (to) recover = bijkomen (to) restore = herstellen (a) report = reportage rotten = bedorven skunk = stinkdier (a) tear = scheur time consuming = tijdrovend trash = afval water resistant = waterbestendig (to) attain = bereiken (to) attempt = een poging doen (a) belt = Riem capability = capaciteit collection = [collectie] / verzameling (to) cover = behandelen drive = motivatie embarrassment = schaamte (to) enter = deelnemen aan environmentally friendly = milieuvriendelijk in addition to = naast (to) inspire = inspireren reluctantly = met tegenzin transformation = verandering valuable = waardevol to [be caught up in] = in beslag genomen worden door to [be homesick] = heimwee hebben (a) desire = verlangen, wens determined = vastbesloten to [feel like] = zin hebben in genuinely = oprecht to [get the hang of] = de smaak te pakken krijgen open-minded = ruimdenkend (a) paper round = krantenwijk (to) pretend = doen alsof (to) ruin = verpesten satisfied with = tevreden met some day = ooit successful = succesvol complicated = ingewikkeld disrespectful = respectloos to [keep an open mind] = ruimdenkend zijn (an) occasion = gelegenheid odd = ongewoon, naar (to) participate = deelnemen (to) catch on = ingang vinden / [aanslaan] value = waarde (to) adjust = aanpassen adventurer = avonturier affection = genegenheid anticipation = verwachting apology = verontschuldiging awkward = onbeholpen content = tevreden devotion = toewijding envy = jaloezie exception = uitzondering familiar = vertrouwd fascination = fascinatie frustration = frustratie furious = razend generation = generatie governess = gouvernante old-fashioned = ouderwets peaceful = vredig proposal = huwelijksaanzoek regular = geregeld reluctant = onwillig rude = grof shortcoming = tekortkoming steady = vast , stabiel tender = teder (to) appreciate = waarderen (to) claim = beweren disadvantage = nadeel to [earn a living] = de kost verdienen in need = hulpbehoevend (a) peer = gelijke, leeftijdsgenoot (to) pursue = nastreven (to) shrug = schouders ophalen source = bron (to) strive = zich inspannen voor calm down = Rustig maar to [change your mind] = van gedachten veranderen cheer up = kop op to [fall in love] = verliefd worden (to) feel (sorry) for = medelijden hebben met (to) give up = opgeven (to) handle = omgaan met (to) imagine = zich voorstellen Never mind = Het geeft niets (to) plan = plannen position = positie (to) reassure = geruststellen (to) relate = inkomen [rush] / hurry = haast still = nog steeds (to) work out = goedkomen It's all right. I'm gonna be home in an hour. Don't [worry]. = zich zorgen maken