Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • what = hoe / wat
  • is (your) name/are (you) called = heet
  • you(r) = je
  • I = ik
  • my = mijn
  • name = naam
  • is = is
  • live = woon
  • in = in
  • address = adres
  • Station Street = Stationsstraat
  • number = nummer
  • telephone number = telefoonnummer
  • you = jij
  • your = jouw
  • where = waar
  • nationality = nationaliteit
  • am = (ik) ben
  • German = Duitse