Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • hello = dag
  • sir = meneer
  • your = uw
  • are = komt (uit)
  • you = u
  • from = uit
  • the Netherlands = Nederland
  • no = nee / geen
  • am = kom
  • not = niet
  • Denmark = Denemarken
  • live = woont
  • which = welke
  • city = stad
  • near / close to = vlakbij
  • street = straat
  • the = de
  • number = nummer
  • telephone = telefoon
  • have = heb
  • vaste telefoon / landline = vaste
  • recently = pas
  • heb wel / do have = wel
  • cell phone = mobiel