Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • live = wonen
  • your = je
  • they / she = ze
  • EU country/EU member state = EU-land
  • perhaps = misschien
  • to = naar
  • can = mag
  • here = hier
  • come = komen
  • hope = hoop
  • that = dat
  • works out = lukt
  • miss = mis
  • dear = lieve
  • very much = erg
  • last = vorig (jaar)
  • married = getrouwd
  • since = sinds
  • recently = kort
  • has = heeft
  • therefore/so = dus
  • uncle = oom
  • wife = vrouw
  • aunt = tante