Engels : Nederlands The measurement was really [accurate]. = De meting was heel [nauwkeurig]. They had a fierce [argument]. = Ze hadden een flinke [discussie]. He wants to [avenge] his daughter's death = Hij wil zijn dochters dood [wreken]. He was ill. [consequently], he had no fun. = Hij was ziek. [vandaar] had hij geen plezier. The [device] is working = Het [apparaat] werkt frequently = regelmatig The hurricane is on the front page of the latest [issue] of the newspapers. = De orkaan is op de voorpagina van het laatste [nummer] van de kranten. The argument was based on a [misunderstanding]. = Het ruzie was gebaseerd op een [misverstand]. (to) sharpen = aanscherpen, slijpen the rich men is [well-to-do]. = welgesteld civilisation = beschaving common = gebruikelijk (to) communicate = communiceren That was an exciting [event]. = Dat was een spannende [gebeurtenis] illiteracy = ongeletterdheid, analfabetisme That is a useful [invention] = ... [uitvinding] ... An urgent [request] has gone out to find a pair of warm socks = Een dringend [verzoek] is gedaan om een ​​paar warme sokken vinden revolt = opstand They wanted to [settle down] in London. = Ze wilden [zich vestigen] in Londen. sheet = blad, vel based on = gebaseerd op A [fairy] is an imaginary creature with magical powers. = Een [fee] is een denkbeeldig wezen met magische krachten. He told an exciting [fairy tale]. = Hij vertelde een spannend [sprookje]. genre = genre hero = held After winning the Olympic Game she was a real [heroine]. = Na het winnen van de Olympische Spelen was ze een echte [heldin]. A [novel] is a long written story about imaginary people and events. = Een [roman] is een lang geschreven verhaal over denkbeeldige mensen en gebeurtenissen. (to) pick on = pesten plot = plot, verhaallijn real event = echte gebeurtenis (to) set = situeren, zetten (to) struggle = worstelen, vechten the party is going to [take place] at my house = ... [plaatsvinden] ... true to life = levensecht actor = acteur, toneelspeler advisable = raadzaam, verstandig apart from = behalve (to) apply = gelden She turned her back to the [audience]. = Ze keerde haar rug naar het [publiek]. (to) cover = bedekken dubious = twijfelachtig(e) gambling = gokken lively = bruisend(e) noble = adellijk(e), hooggeplaatst(e) performance = voorstelling She was the star in the [play]. = Ze was de ster in het [toneelstuk]. (to) rehearse = oefenen, instuderen roughly = ruwweg, om en nabij Cancer of the breast in young women is [uncommon]. = Borstkanker bij jonge vrouwen is [ongebruikelijk]. He is getting rich with his [well-paid] job. = Hij wordt rijk met zijn [goedbetaalde] baan. (to) whisper = fluisteren The [bookworm] reads a lot of books = De [boekenwurm] leest veel boeken confused = in de war copy = overschrijven / [exemplaar] cover = kaft the magic forest was [enchanted] = het magische bos was [betoverd] gift = cadeautje helpful = behulpzaam (to) nominate = nomineren, voordragen voor een prijs The teacher is very [strict]. Talking not allowed! = De leraar is zeer [streng]. Praten niet toegestaan! A [trinket] is an inexpensive piece of of jewellery. = Een [prul] is een goedkoop sieraad. (to) wrap = inpakken adaptation = bewerking animated films = animatiefilms, tekenfilm essential = essentieel, hoofdzakelijk (to) flow = stromen, lopen hilarious = hilarisch, ontzettend grappig limited to = beperkt tot A higher fee does not [necessarily] mean a better course. = Een hoger schoolgeld betekent niet [noodzakelijkerwijs] een betere cursus. He could [relate to] the position of the parent. = Hij kon [zich verplaatsen in] de positie van de ouder. relatives = familieleden the story had a nice [setting] = het verhaal had een mooie [plaatsing] villain = slechterik, schurk award-winning = met een prijs bekroond(e) crime stories = misdaadverhalen, detectives critic = recensent entertaining = onderhoudend fiction = fictie, een verzonnen verhaal latest = meest recente letdown = teleurstelling moving = aangrijpend(e) must = must, sterke aanrader (to) recommend = aanraden review = recensie suspense = spanning (to) trash = afbranden, erg negatief bespreken unforgettable = onvergetelijk waste of time = tijdverspilling The pen is mightier than the sword. = De pen is machtiger dan het zwaard. Every picture tells a story. = Elk plaatje vertelt een verhaal. Actions speak louder than words. = Geen woorden, maar daden. Truth is stranger than fiction. = De waarheid is vreemder dan de fictie.