Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • month = maand
  • one = één
  • months = maanden
  • weeks = weken
  • days = dagen
  • January = januari
  • first = eerste
  • then = dan
  • really = echt
  • cold = koud
  • winter = winter
  • February = februari
  • March = maart
  • end of = eind
  • spring = lente
  • already = al
  • less = minder
  • however/though = wel
  • rains = regent
  • frequently = vaak
  • there’s = staat er
  • a lot of = veel
  • wind = wind
  • from about = vanaf
  • April = april
  • increasingly = steeds
  • warmer = warmer
  • May = mei
  • June = juni
  • summer = zomer
  • July = juli
  • August = augustus
  • close = sluiten
  • schools = scholen
  • on = op
  • vacation (US)/holiday (UK) = vakantie
  • September = september
  • once again = alweer
  • autumn = herfst
  • sun = zon
  • disappears = verdwijnt
  • October = oktober
  • November = november
  • December = december