Engels : Nederlands arch = boog (to) dip = duiken eggshell = eierschaal (to) contract = samentrekken (to) demonstrate = tonen (to) distribute = verdelen downward = naar beneden to [expose to] = blootstellen aan (to) extend = uitstrekken invisible = onzichtbaar lemon juice = citroensap light bulb = gloeilamp (a) liquid = vloeistof properties = eigenschappen (to) reappear = opnieuw verschijnen (to) settle = bezinken suspension bridge = hangbrug (to) withdraw = terugtrekken (to) wind = wikkelen