Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • fat = dik
  • thin = dun
  • clothes = kleding
  • seasons = seizoenen
  • changes = verandert
  • daily = dagelijks
  • in summer = zomers
  • put on = trek
  • summer clothing = zomerkleren
  • thick = dikke
  • warm = warme
  • less thick = dunnere
  • wear = dragen / aantrekken / trekken
  • raincoat = regenjas
  • in the morning = s morgens
  • cool = fris
  • dressed = gekleed
  • fit = passen / past
  • trousers = broek
  • tight = strak
  • bigger = grotere
  • size = maat
  • hear = hoor
  • wardrobe = kast
  • is full = hangt