Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • own = eigen
  • house = huis (het)
  • to rent = huren
  • dwelling = woning (de)
  • in lodgings = op kamers
  • somebody else = iemand anders
  • together = samen
  • girlfriend = vriendin (de)
  • upstairs = boven
  • both = allebei
  • our = onze
  • room = kamer (de)
  • shower = douche (de)
  • toilet = wc (de)
  • kitchen = keuken (de)
  • downstairs = beneden
  • use = gebruiken
  • contact = contact (het)
  • they are = het zijn
  • nice = aardige
  • with them = bij hen
  • even = zelfs
  • now and then = af en toe
  • they = zij
  • with us = bij ons
  • big = groot
  • rather = vrij
  • large/ spacious = ruim
  • square = vierkante
  • meter = meter (de)
  • there = er
  • sleep = slaap
  • my = m'n
  • living room = woonkamer (de)
  • bedroom = slaapkamer (de)
  • only = maar
  • two by three = twee bij drie
  • windows = ramen
  • nevertheless = toch
  • satisfied = tevreden
  • expensive = dure / duur
  • pay = betaal
  • for it = ervoor
  • well = tja
  • call = noemt
  • inclusive of = inclusief
  • gas = gas (het)
  • electricity = elektriciteit (de)
  • personally = zelf
  • reasonable = redelijke
  • rent = huur (de)
  • did come by/ find = ben gekomen (aan)
  • parents = ouders
  • friend = vriend (de)
  • live together = samenwonen
  • are looking for = zoeken
  • preferably = het liefst