Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • yesterday morning = gisterochtend
  • run = rennen
  • black = zwart
  • suit = pak (het)
  • enormous = geweldige
  • bunch = bos (de)
  • arms = armen
  • housemate = huisgenoot (de)
  • wedding party = trouwfeest (het)
  • asked = gevraagd
  • lead = leiden
  • a lot of = een heleboel
  • guests = gasten
  • song = lied (het)
  • sing = zingen
  • memories = herinneringen
  • responsible = verantwoordelijk
  • heavy/ hard = zware
  • task = taak (de)
  • hurry = haast (de)
  • didn't we? = immers
  • town hall = gemeentehuis (het)
  • part = gedeelte (het)
  • service = dienst
  • next/ after that = vervolgens
  • finally = tot slot
  • marvellous = geweldig
  • times = tijden
  • finish = maken af
  • young people = jongeren
  • education/ training = opleiding (de)
  • studies = studie (de)
  • marriage = huwelijk (het)
  • was (not) the thing to do = hoorde
  • society = samenleving (de)
  • happens = komt voor
  • although = hoewel
  • many people = velen
  • objections = bezwaren
  • register = registreren
  • in connection with = in verband met
  • pension = pensioen (het)
  • possible = eventuele
  • households = huishoudens
  • preference = voorkeur (de)
  • factor = factor (de)
  • happy = gelukkig
  • partners = partners
  • divorce = scheiden
  • elderly people = ouderen
  • after that = nadat
  • deceased = overleden
  • relationship = relatie (de)
  • separately = apart
  • a bit lonely = ongezellig