Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • final test = eindtoets (de)
  • round = ronde (de)
  • pass = slagen / slaagt
  • fail = zakken
  • at least = ten minste
  • at the same time = tegelijk
  • remark = opmerking (de)
  • managed to = wist te
  • force = dwingen
  • clever = knap
  • respect = opzicht (het)
  • result = resultaat (het)
  • shake your head = schudt
  • spent = gestoken
  • not normal = niet normaal
  • during the day = overdag
  • constantly = voortdurend
  • get real = doe normaal
  • said = zeiden
  • just like that = zomaar
  • foreign = vreemde
  • grammar = grammatica (de)
  • order = volgorde (de)
  • framework (as part of) = in het kader (van)
  • go into = ingaan (op)
  • by means of = door middel van
  • combinations = combinaties
  • elements = elementen
  • deal with = om ... gaan (met)
  • theme/ subject = thema (het)
  • final debate = slotdebat (het)
  • convince = overtuigen
  • arguments = argumenten
  • off we go! = daar gaan we dan!