NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Engels
Boom
Opmaat reeks
Deel Van start
Hoofdstuk 1 - Kennismaken en begroeten
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Engels
Nederlands
surname/ family name
=
achternaam
all/all together
=
allemaal
everything
=
alles
America
=
Amerika
answer
=
antwoord
Argentine
=
Argentinië
to answer
=
beantwoorden
thanks
=
bedankt
to greet
=
begroeten
well-known/familiar
=
bekende
am
=
ben
are
=
bent
bus
=
bus
male neighbour
=
buurman
computer
=
computer
course
=
cursus
day
=
dag
than/then
=
dan
thank you!
=
dank je!
that
=
dat
the
=
de
dialogue
=
dialoog
this
=
dit
teacher
=
docent
hello/bye
=
doeg
bye/cheerio
=
doei
and
=
en
English
=
Engels
nice/delicate
=
fijn
picture/photograph
=
foto
goes
=
gaat
give
=
geef
no
=
geen / nee
good
=
goed
good afternoon
=
goedemiddag
good morning
=
Goedemorgen
good evening
=
Goedenavond
with pleasure
=
graag
hey!/hi!
=
ha!
hello!
=
hallo!
hey!
=
hè!
to help
=
helpen
it
=
het
to be called
=
heten
he
=
hij
how?
=
hoe?
hi
=
hoi
all right/no problem
=
hoor
something
=
iets
I
=
ik
I have
=
ik heb
in
=
in / op
information
=
informatie
is
=
is
yes
=
ja
you/your
=
je
you
=
jij/jullie / u
your
=
jouw
can
=
kan
to know
=
kennen
to get acquainted/to get introduced
=
kennismaken
choose
=
kies
look/watch
=
kijk
coffee
=
koffie
come
=
kom
comes
=
komt
country
=
land
read
=
lees
read along
=
lees mee
nice/funny/pretty
=
leuk
listen
=
luister
may
=
mag
Morocco
=
Marokko
me
=
me / mij
Mexico
=
Mexico
my
=
mijn
name
=
naam
to
=
naar
of course/naturally
=
natuurlijk
The Netherlands
=
Nederland
Dutch
=
Nederlands
well/now
=
nou
now/at this moment
=
nu
exercise
=
oefening
all right
=
oké
to associate with/to communicate with
=
omgaan met
to meet
=
ontmoeten
also/too
=
ook
pause/break
=
pauze
person
=
persoon
place/city
=
plaats
fine/all right
=
prima
problem
=
probleem
to write
=
schrijven
sorry
=
sorry
Spanish
=
Spaans
Spain
=
Spanje
speak
=
spreek
speaks
=
spreekt
to speak
=
spreken
good luck!/all the best!
=
sterkte!
street
=
straat
later today
=
straks
too
=
te
tea
=
the
until/till/up to/to
=
tot
Turkey
=
Turkije
out/out of/from
=
uit
of/from
=
van
today
=
vandaag
from
=
vandaan
having a cold
=
verkouden
annoying/boring
=
vervelend
first name
=
voornaam
question
=
vraag
to ask
=
vragen
free
=
vrij
fill in
=
vul in
where?
=
waar?
what?
=
wat?
we
=
we / wij
indeed
=
wel
which?
=
welke?
welcome
=
welkom
work
=
werk
who?
=
wie?
want/wants
=
wil
live
=
woon
lives
=
woont
word
=
woord
they/she
=
ze/zij
to be
=
zijn
so/in this way/such
=
zo