Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • when = als
  • company = bedrijf
  • promise = beloven
  • decide = besluiten
  • happy = blij
  • blush = blozen
  • farmer = boer
  • angry = boos
  • neighbourhood = buurt
  • crime = criminaliteit
  • theft = diefstal
  • dare = durven
  • therefore = dus
  • and = en
  • apologize = excuses aanbieden
  • depressed = gedeprimeerd
  • secret = geheim
  • irritated = geïrriteerd
  • although = hoewel
  • child protective services = kinderbescherming
  • complaint = klacht
  • complain = klagen
  • mad = kwaad
  • but = maar
  • informal carer = mantelzorger
  • after = nadat
  • or = of
  • because = omdat / want
  • deal with = omgaan met
  • solution = oplossing
  • raise (a child) = opvoeden
  • adolescent = puber
  • referee = scheidsrechter
  • in a bad mood = slechtgehumeurd
  • punish = straffen
  • strict = streng
  • stir up (trouble) = stoken
  • disappointed = teleurgesteld
  • while = terwijl
  • back then = toen
  • until = tot(dat)
  • vandalism = vandalisme
  • fight = vechten
  • sad = verdrietig
  • before = voor(dat)
  • weapon = wapen
  • furious = woedend
  • nervous = zenuwachtig
  • so that = zodat
  • as soon as = zodra
  • use public transport without a ticket = zwart rijden