Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • actor = acteur
  • actress = actrice
  • address = adres
  • adjective = bijvoeglijk naamwoord
  • American = Amerikaans / Amerikaan
  • an = een
  • answer = antwoord
  • to answer = antwoorden
  • Argentinean = Argentijns / Argentijn
  • Belgian = Belgisch / Belg
  • Belgium = België
  • below = onder / hieronder
  • between = tussen
  • bored = zich vervelen
  • box = vakje
  • Brazil = Brazilië
  • Brazilian = Braziliaans / Braziliaan
  • Britain = Groot-Brittannië
  • British = Brits / Brit
  • but = maar
  • Canada = Canada
  • celebrity = beroemdheid
  • China = China
  • Chinese = Chinees / Chinese
  • to complete = afmaken
  • to correct = verbeteren
  • culture = cultuur
  • dialogue = dialoog
  • English = Engels / Engelse
  • famous = bekend / beroemd
  • football = voetbal
  • footballer = voetballer
  • friend = vriend
  • from = uit
  • fun = leuk
  • Germany = Duitsland
  • golfer = golfer
  • good / right = goed
  • gorgeous = prachtig
  • he = hij
  • hero = held
  • heroine = heldin
  • his = zijn
  • how = hoe
  • in = in
  • Italian = Italiaans / Italiaan
  • Italy = Italië
  • Japan = Japan
  • to know = weten
  • to listen = luisteren
  • long = lang
  • to look = kijken
  • Mexican = Mexicaans / Mexicaan
  • mobile phone = mobiele telefoon
  • my = mijn
  • name = naam
  • nationality = nationaliteit
  • no = nee
  • not = niet
  • now = nu
  • number = nummer
  • of = van
  • Oh = O
  • page = pagina
  • partner = partner
  • phone number = telefoonnummer
  • player = speler
  • Poland = Polen
  • Polish = Pools / Pool
  • portfolio = map
  • Portugal = Portugal
  • pronunciation = uitspraak
  • question = vraag
  • queue = rij
  • rap = rap
  • to read = lezen
  • to repeat = herhalen
  • road = weg
  • Russia = Rusland
  • Russian = Russisch / Rus
  • sentence = zin
  • she = zij
  • short = kort
  • singer = zanger
  • singular = enkelvoud
  • Spain = Spanje
  • Spanish = Spaans / Spaans
  • to speak / to talk = praten
  • Switzerland = Zwitserland
  • tennis = tennis
  • text = tekst
  • that = die
  • the = de
  • there = daar
  • these = deze
  • this = dit
  • to = naar
  • too = ook
  • Turkey = Turkije
  • Turkish = Turks / Turk
  • to turn to = ga naar
  • unit = hoofdstuk
  • to use = gebruiken
  • verb = werkwoord
  • vocabulary = woordenschat
  • to wait = wachten
  • well = nou
  • what = wat
  • where = waar
  • who = wie
  • with = met
  • word = woord
  • Wow! = wow!
  • to write = schrijven
  • writer = schrijver
  • yeah / yes = ja
  • you = jij / u
  • your = jouw / uw
  • yourself = jezelf / uzelf