Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • Africa = Afrika
  • age = leeftijd
  • animal = dier
  • another = nog een
  • Arab = Arabisch
  • arm = arm
  • as = zo (als)
  • Australia = Australië
  • baby = baby
  • bear = beer
  • because = omdat
  • to believe = geloven
  • best = beste
  • bicycle / bike = fiets
  • bird = vogel
  • bite = bijten
  • black = zwart
  • blonde = blond
  • body = lichaam
  • brown = bruin
  • budgie = parkiet
  • cat = kat
  • chemical = chemicaliën
  • chimp / chimpanzee = chimpansee
  • chocolate = chocolade
  • clean = schoon
  • cockroach = kakkerlak
  • colour = kleur
  • cricket = krekel
  • cub = welp
  • curly = gekruld
  • dark = donker
  • to describe = omschrijven
  • description = omschrijving
  • difference = verschil
  • DNA = DNA
  • drummer = drummer
  • ear = oor
  • enough = genoeg
  • example = voorbeeld
  • eye = oog
  • face = gezicht
  • fair = licht
  • few = enkele
  • foot = voet
  • forest = bos
  • fox = vos
  • glasses = bril
  • good-looking = knap
  • to grow = groeien
  • hair = haar
  • hand = hand
  • to have got = hebben
  • human = menselijk
  • Indonesia = Indonesië
  • intelligent = intelligent
  • Inuit = Inuit
  • to jump = springen
  • kangaroo = kangoeroe
  • to keep = houden
  • leg = been
  • little / small = klein
  • to look after = zorgen voor
  • loud = luid
  • magazine = tijdschrift
  • marsupial = buideldier
  • to mean = betekenen
  • medium-length = middellang
  • to mention = noemen
  • most = meest
  • mouth = mond
  • ninety-eight = achtennegentig
  • noise = geluid
  • noisy = luidruchtig
  • northern = noordelijk
  • nose = neus
  • other = ander
  • part = gedeelte
  • percent = procent
  • personal = persoonlijke
  • pet = huisdier
  • pocket = zak
  • popular = populair
  • pouch = buidel
  • quite = nogal
  • red = rood
  • same = identiek
  • seal = zeehond
  • to show = aantonen
  • similar = vergelijkbaar
  • six = zes
  • smile = glimlach
  • some = een aantal
  • to spell = spellen
  • style = stijl
  • sugar glider = suikereekhoorn
  • surname = achternaam
  • thumb = duim
  • to tick = aankruisen / afvinken
  • under = onder
  • unusual = ongewoon
  • wavy = golvend
  • to wear = dragen
  • why = waarom
  • thousand = duizend
  • ticket = kaartje
  • tomorrow = morgen
  • topic = onderwerp
  • total = totaal
  • tour = rondreis
  • tourist = toerist
  • train = trein
  • to travel = reizen
  • travel card = voordeelkaart
  • twenty-one = eenentwintig
  • university = universiteit
  • to visit = bezoeken
  • visitor = bezoeker
  • to watch = kijken
  • wax = was
  • world = wereld
  • wrong = verkeerd
  • year = jaar
  • you're welcome = graag gedaan