NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Engels
Cambridge University Press
English in Mind Second edition
A1 - Deel Starter - 2e editie
Hoofdstuk 11 - Special days
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Engels
Nederlands
aloud
=
hardop
America
=
Amerika
April
=
april
army
=
leger
assistant
=
assistent
August
=
augustus
autumn
=
herfst
bagpipes
=
doedelzak
bit / piece
=
stuk
blouse
=
bloes
book
=
boek
to bring
=
meebrengen
candy
=
snoep
capital
=
hoofdstad
castle
=
kasteel
to celebrate
=
vieren
clothes
=
kleren
coal
=
kolen
coat / jacket
=
jas
to cross out
=
doorstrepen
dancing
=
dansen
December
=
december
dress
=
jurk
everyone
=
iedereen
Everywhere
=
Overal
exhibition
=
tentoonstelling
February
=
februari
festival
=
festival
full
=
vol
ghost
=
geest
to give
=
geven
grass
=
gras
guesthouse
=
pension
haggis
=
haggis
Halloween
=
avond voor Allerheiligen
to happen
=
gebeuren
inside
=
in
January
=
januari
jazz
=
jazz
jeans
=
spijkerbroek
July
=
juli
jumper
=
trui
June
=
juni
kilt
=
kilt (Schotse rok)
to knock
=
kloppen
lamp
=
lamp
large
=
groot
letterbox
=
brievenbus
to make
=
maken
many
=
veel
March
=
maart
material
=
materiaal
May
=
mei
medium
=
medium
night
=
nacht
November
=
november
October
=
oktober
one
=
de + bijv.nw (groene)
to organise
=
organiseren
parade
=
parade
party
=
feest
to perform
=
optreden
performance
=
voorstelling
permission
=
toestemming
to plan
=
plannen
poem
=
gedicht
poet
=
dichter (es)
pumpkin
=
pompoen
to replace
=
vervangen
scarf
=
sjaal
Scottish
=
Schots
season
=
seizoen
September
=
september
several
=
enkele
sheep
=
schaap
shirt
=
overhemd
shoe
=
schoen
size
=
maat
skirt
=
rok
socks
=
sokken
spring
=
lente
to start
=
beginnen
stone
=
steen
summer
=
zomer
syllable
=
lettergreep
tartan
=
Schotse ruit
Tattoo
=
tatoeëring
through
=
door
to throw
=
gooien
tradition
=
traditie
trainers
=
sportschoenen
treat
=
traktatie
trick
=
streek / bedrog
trip
=
uitstapje
trousers
=
broek
trunk
=
boomstam
type
=
soort
warm
=
warm
warmth
=
warmte
winter
=
winter
witch
=
heks
women
=
vrouwen
waiter
=
ober
which
=
welk
to worry
=
zorgen maken
would
=
zou
yuck
=
bah
tomorrow
=
morgen
topic
=
onderwerp
total
=
totaal
tour
=
rondreis
tourist
=
toerist
train
=
trein
to travel
=
reizen
travel card
=
voordeelkaart
twenty-one
=
eenentwintig
university
=
universiteit
to visit
=
bezoeken
visitor
=
bezoeker
to watch
=
kijken
wax
=
was
world
=
wereld
wrong
=
verkeerd
year
=
jaar
you're welcome
=
graag gedaan