NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Engels
Cambridge University Press
English in Mind Second edition
A2 - Deel 1 - 2e editie
Hoofdstuk 5 - Successful people
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Engels
Nederlands
above
=
hierboven
adult
=
volwassene
asleep
=
in slaap
autograph
=
handtekening
baby
=
baby
bicycle
=
fiets
carefully
=
voorzichtig
computer programmer
=
computerprogrammeur
to continue
=
voortzetten
couple / few
=
paar
crazy
=
krankzinnig
creator
=
ontwerper
customer
=
klant
to deliver
=
bezorgen
dentist
=
tandarts
dictionary
=
woordenboek
to dislike
=
niet houden van
to drive
=
rijden
to earn
=
verdienen
elderly
=
bejaard
engineer
=
ingenieur
exam
=
examen
Formula 1
=
Formule 1
full-time
=
full-time
future
=
toekomst
go-kart
=
kart
to have something in common
=
iets gemeen hebben
in fact
=
feitelijk
intelligent
=
intelligent
to involve
=
met zich meebrengen
to join
=
deelnemen
to keep something up
=
doorgaan
lawyer
=
advocaat
to look after
=
oppassen
member
=
lid
Monday
=
maandag
most
=
liefst
necessary
=
noodzakelijk
neighbourhood
=
buurt
nine
=
negen
only
=
slechts
outside
=
buiten
part-time
=
part-time
patient
=
patiënt
pilot
=
piloot
pocket money
=
zakgeld
policeman
=
politieagent
proper
=
gepast
to pull out (teeth)
=
(tanden) trekken
to reach
=
bereiken
to recognise
=
herkennen
respected
=
gerespecteerd
rich / wealthy
=
rijk
to save
=
sparen
second
=
tweede
shop assistant
=
winkelbediende
shopping
=
boodschappen
show
=
programma
since
=
sinds
singer
=
zanger
to sort (something) out
=
oplossen
success
=
succes
successful
=
geslaagd
teenager
=
tiener
ten
=
tien
tennis player
=
tennisspeler
third
=
derde
TV show host
=
televisiepresentator
vet
=
dierenarts
to wait
=
wachten
to waste money
=
geld verspillen
to waste time
=
tijd verspillen
weekday
=
weekdag
youngest
=
jongste