NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Engels
Cambridge University Press
THiNK
A2 - Deel 1 - 1e editie
Hoofdstuk 8 - Sporting moments
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Engels
Nederlands
basketball
=
basketbal
horseracing
=
paardenrennen
mountaineering
=
bergbeklimmen
athletics
=
atletiek
swimming
=
zwemmen
tennis
=
tennis
ball
=
bal
race
=
race
track
=
racebaan
water
=
water
rope
=
touw
net
=
net
match
=
wedstrijd
rider
=
berijder
finish line
=
finish
to try
=
proberen
to win
=
winnen
to lose
=
verliezen
to run / running
=
hardlopen
sailing
=
zeilen
diving
=
duiken
golf
=
golfen
gymnastics
=
gymnastiek
rock-climbing
=
rotsklimmen
rugby
=
rugby
snowboarding
=
snowboarden
skiing / to ski
=
skiën
volleyball
=
volleyballen/volleybal
windsurfing
=
windsurfen
player
=
speler
team
=
team
to play football
=
voetballen
to go running
=
gaan hardlopen
to do athletics
=
aan atletiek doen
team sport
=
teamsport
water sport
=
watersport
football
=
voetbal
skateboarding
=
skateboarden
surfing
=
surfen
to cycle
=
wielrennen
team games
=
teamspelletjes
skate-park
=
skatepark
ramp
=
schans
competition
=
competitie/wedstrijd
American football
=
American football
sumo wrestling
=
sumoworstelen
wrestler
=
worstelaar
referee
=
scheidsrechter
cycle race
=
wielerwedstrijd
cyclist
=
wielrenner
first half
=
eerste helft
kick-off
=
aftrap
half time
=
rust
second half
=
tweede helft
at first
=
aanvankelijk/eerst
then
=
toen
after
=
na
finally
=
eindelijk
marathon
=
marathon
athlete
=
atleet/athlete
spectator
=
toeschouwer
bronze medal
=
bronzen medaille
silver medal
=
zilveren medaille
gold medal
=
gouden medaille
stadium
=
stadion
trophy
=
trofee
goal
=
doelpunt
winner
=
winnaar
to climb
=
klimmen
accident
=
ongeluk
to shine
=
glanzen
to dream
=
dromen
to practise
=
oefenen
competitive
=
competitief
to lose control
=
de controle verliezen
to take place
=
plaatsvinden
to cross
=
oversteken
to grab
=
vastpakken