Engels : Nederlands [challenge] accepted. = uitdaging disappearance = verdwijning event = nummer, onderdeel / [gebeurtenis] experience = ervaring gang = bende investigate = onderzoeken lifestyle = manier van leven take a turn = een wending nemen tribe = stam viewers = kijkers adhesive tape = plakband bandage = verband / pleister cash dispenser = pinautomaat homemade = zelfgemaakt That is a useful [invention] = ... [uitvinding] ... inventor = uitvinder law = wet note = bankbiljet pie = taart / pastei ready-made = kant-en-klare tin = blikken attention = aandacht braces = beugel disrespect = geen respect tonen hall = aula skill = vaardigheid struggle = zwoegen within = binnen connection = verband discovery = ontdekking explore = verkennen manage = voor elkaar krijgen Native American = indiaan, indianen peaceful = vredig prove = bewijzen throne = troon upset = overstuur, van streek equipment = apparatuur past = verleden behave = zich gedragen blackboard = schoolbord blueberry = bosbes chalk = krijt file = bestand have in common = gemeen hebben lively = levendig measure = meten release = vrijlaten remarkable = opmerkelijk scientist = geleerde secondary school = middelbare school thaw = ontdooien three course dinner = driegangendiner confused = in de war counter = balie customs = [douane] / gebruiken, gewoontes preparation = voorbereiding strike = staking take a seat = gaan zitten take off = opstijgen