Engels : Nederlands
attitude = houding
pessimistic = pessimistisch
pessimist = pessimist
armed = gewapend
at gunpoint = onder schot (van dichtbij)
conscious = bij bewustzijn
operating room = operatiekamer
paramedic = verpleegkundige
allergic = allergisch
to [be about to] = op het punt staan om
off to = gaan naar / vertrekken naar
to [cheer (sb) up] = iemand opvrolijken
rainbow = regenboog
optimist = optimist
inspirational = inspirerend
quote = citaat
gloomy = somber / troosteloos
incapable = onbekwaam / niet in staat
on the contrary = integendeel
capacity = capaciteit / vaardigheid
apprehensive = beducht / ongerust
unsure = onzeker
to [look forward to] = ergens naar uitkijken
positive = positief
good feeling = goed gevoel
(to) dread = ergens tegen opzien
to [not know where to start] = niet weten waar te beginnen
worried = bezorgd
worked up = opgewonden / opgefokt
bad feeling = naar gevoel
anyway = hoe dan ook
Fair enough. = Duidelijk.
for a start = om te beginnen
to [get your hopes up] = teveel hoop hebben
to [go for it] = ervoor gaan
to [make a fool of yourself] = jezelf voor schut zetten
so far = tot nu toe / tot zover
I told you so. = Dat zei ik toch.
or so = ongeveer
I guess so. = Waarschijnlijk wel. / Ik denk van wel.
so = zo
I'm afraid so = Ik ben bang van wel / Daar ben ik bang voor