Engels : Nederlands face mask = gezichtsmasker procedure = procedure infection = infectie manifesto = manifest surgeon = chirurg specific = specifiek rubber gloves = rubberen handschoenen skyscraper = wolkenkrabber calculation = berekening statement = verklaring relevant = relevant to run through = doorlopen/nalopen to point out = aanduiden/ergens op wijzen to look into = natrekken/nakijken to work out = uitdokteren to come down with = (ziekte) krijgen to come up with = verzinnen to turn out = blijken to carry out = doen apparently = blijkbaar to view = kijken archive = archief to suppose = veronderstellen provided = verondersteld dat as long as = zo lang als otherwise = (want) anders unless = behalve als poll = stemming civilisation = beschaving observatory = observatorium concrete = beton to measure = meten structure = constructie sacred = heilig monastery = klooster heritage = erfgoed marble = marmer icon = icoon/symbool hostile = vijandelijk succession = aaneenschakeling to abandon = achterlaten to flourish = bloeien to carve = uithakken to bury = begraven spectacle = spektakel