Engels : Nederlands
road rage = agressie op de weg
symptom = symptoom
hassle = gedoe
death wish = doodswens
lethal = dodelijk
to indicate = (richting) aangeven
to have a go = bekritiseren/aanpakken
to shout at = schreeuwen naar/tegen iemand
to lose (your) temper = kwaad worden
to get worked up = opgewonden/zich druk maken over
to keep (your) cool = (je) kalmte bewaren
to stay calm = rustig blijven
to let off steam = afreageren/stoom afblazen
to keep the peace = de vrede bewaren
to bite sb's head off = iemand afsnauwen
to bite (your) tongue = je inhouden/op je tong bijten
discarded = weggegooid
base = basis
inferior = minderwaardig
to fashion = (iets) maken/fatsoeneren
to repurpose = hergebruiken
sack = zak
raw material = grondstof
heap = hoop
to brew = brouwen/zetten
strip = strook
resistant = resistent/sterk
to upcycle = upcyclen
to download = downloaden
to upload = uploaden
to upgrade = opwaarderen
to downsize = inkrimpen
to update = bijwerken/updaten
to downgrade = degraderen
to downplay = bagatelliseren/afzwakken
squarely = duidelijk
stance = houding/positie
defiant = uitdagend
scattered = verspreid
indigenous = inheems
logger = houthakker
to wipe out = uitroeien
extinction = uitsterving