Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • aborigines - the = oorspronkelijke bewoners
  • allergy - an = allergie
  • applause - an = applaus
  • below = onder
  • bid farewell - to = afscheid nemen
  • bow -a = buiging
  • break - a = pauze
  • canteen service - the = kantinedienst
  • catering - the = horeca
  • cleaner - a = schoonmaker
  • coach -a = begeleider
  • college - a = opleiding
  • company - a = bedrijf
  • construct - to = bouwen
  • country - a = land
  • cycle -to = fietsen
  • damp = vochtig
  • date of birth - a = geboortedatum
  • department - a = afdeling
  • detached house -a = vrijstaand huis
  • dietary needs = dieet voorschriften
  • different = verschillend
  • discover - to = ontdekken
  • early = vroeg
  • exchange - to = uitwisselen
  • exchange - an = uitwisseling
  • eyebrow - an = wenkbrauw
  • facility service - the = facilitaire dienstverlening
  • fart - to = een scheet laten
  • fill in - to = invullen
  • first name -the / given name(s) = voornaam
  • fitting session -a = passen van kleding
  • flash - a = flits, snelle beweging
  • flat tyre- a = lekke band
  • floor - a = verdieping
  • force - a = kracht
  • forehead - a = voorhoofd
  • form- a = formulier
  • formal = formeel
  • future -the = toekomst
  • globe -a = wereldbol
  • greeting- a = groet
  • guided tour - a = rondleiding
  • handshake - a = handdruk
  • hosting meetings = vergaderservice
  • howling = jankend
  • introduce – to = voorstellen
  • janitor - a = concierge
  • kind regards = met vriendelijke groet
  • last name - a = achternaam
  • laugh - to = lachen
  • laundry service - the = linnendienst
  • lifting = optillen
  • located = gelegen
  • mailroom - the = postkamer
  • maintenance - the = (gebouwen) onderhoud
  • marital status - the = burgerlijke staat
  • medicines = medicijnen
  • mind = geest, gemoed
  • moped - a = brommer
  • nationality - the = nationaliteit
  • nearby = dichtbij
  • needs = benodigdheden
  • nomadic = nomadisch
  • pastime - a = tijdverdrijf, hobby
  • pet - a = huisdier
  • photographer - a = fotograaf
  • polite = beleefd
  • postal code - the = postcode
  • postcard - a = ansichtkaart
  • practice - a = praktijk
  • press - to = duwen
  • profession - a = beroep
  • pub - a = café
  • question - a = vraag
  • quick = snel
  • raise - to = opsteken
  • realize - to = realiseren
  • remark - a = opmerking
  • repeat - to = herhalen.
  • residence - a = woonplaats
  • ride - a = rit
  • scary = eng
  • security = beveiliging
  • share - to = delen
  • signature - a = handtekening
  • sobbing = snikken(d)
  • study guide - a = studiegids
  • superior = beter dan
  • surprised = verbaasd
  • symbolize - to = symboliseren
  • technical service - the = technische dienst
  • Thursday = donderdag
  • touch - to = aanraken
  • training period - a = stageperiode
  • travel -to = reizen
  • Tuesday = dinsdag
  • village - a = dorp
  • vocational = beroeps
  • weird = vreemd
  • while = terwijl
  • whole = geheel, hele
  • wish - to = wensen