- Engels Nederlands
- actually = eigenlijk, in feite
- advise (to) = adviseren
- appointment = afspraak
- arrange a meeting (to) = een afspraak maken
- beforehand / in advance = van tevoren
- bow and arrow = pijl en boog
- bridal suite = bruidssuite
- celebrate (to) = vieren
- characteristic = karakteristiek
- chocolates = bonbons
- confirm (to) = bevestigen
- county = (UK) provincie
- course = gang
- deposit = aanbetaling
- dessert = dessert
- destination = bestemming
- dietary requirements = dieetvoorschriften
- digits = nummers (telefoon)
- dog collar = hondenhalsband
- enquiry form = informatie formulier
- estimate (to) = schatten
- four-poster bed = hemelbed
- fresh regional produce = verse regionale producten
- further details = verdere gegevens
- giftwrapped = ingepakt
- hesitate (to) = aarzelen
- in charge of = de leiding hebben over
- knight’s realm = ridderrijk
- leaflets = brochures
- location = locatie
- main course = hoofdgerecht
- map = plattegrond
- marzipan = marsepein
- maze = doolhof
- menu = kaart
- moat = gracht
- oncoming = aanstaande
- package = pakket
- photo shoot = fotoreportage
- photograph = foto (formeel)
- prefer (to) = voorkeur geven aan
- put you through to (to) = je doorverbinden naar
- quotation = offerte
- raspberry jelly = frambozenjam
- recently = onlangs
- refurbished = (her)ingericht
- separate from = apart van / afgescheiden van
- starter = voorgerecht
- stork = ooievaar
- stroll = wandeling
- tour = rondleiding
- towelling robe = badjas
- tranquility = rust
- vegetarian = vegetarisch
- suggesties = suggestions
- wine arrangement = wijnarrangement